Op 15 mei 1414 verleent Willem VII van Horne aan Weert het privilege van marktrechten. Dit privilege bepaalde onder meer dat Weert recht had op drie jaarmarkten, te weten op St.-Bonifacius (5 juni), St.-Jans onthoofding (29 augustus) en St.-Barbara (4 december) en op een weekmarkt op zaterdag. Er mocht géén handel worden gedreven op zondagen en hoge feestdagen.

Wie tijdens die dagen Weert bezocht kreeg een vrijgeleide, voor zo ver hij geen misdrijven had gepleegd in of tegen de heerlijkheid. Het stadsbestuur van Weert zou voor altijd accijnzen ontvangen van de goederen die in Weert werden verhandeld. De opbrengst moest voor de ontwikkeling van de stad gebruikt worden. Deze passage geeft aan dat bij de verlening van het marktrecht meer belangrijke privileges aan de stad Weert werden gegeven.

Weert was gunstig gelegen voor de handel: aan de grote handelsweg van Brugge en Gent, via Maarheeze naar Roermond en van daaruit naar het Ruhrgebied en naar Keulen. Weert had in de vijftiende eeuw al een belangrijke textielindustrie.

Meer over de geschiedenis van Weert.